2 Kronieken 36:17

SVWant Hij deed tegen hen opkomen den koning der Chaldeen, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns heiligdoms doodde, en hij verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; Hij gaf hen allen in zijn hand.
WLCוַיַּ֨עַל עֲלֵיהֶ֜ם אֶת־מֶ֣לֶךְ [כַּשְׂדִּיִּים כ] (כַּשְׂדִּ֗ים ק) וַיַּהֲרֹ֨ג בַּחוּרֵיהֶ֤ם בַּחֶ֙רֶב֙ בְּבֵ֣ית מִקְדָּשָׁ֔ם וְלֹ֥א חָמַ֛ל עַל־בָּח֥וּר וּבְתוּלָ֖ה זָקֵ֣ן וְיָשֵׁ֑שׁ הַכֹּ֖ל נָתַ֥ן בְּיָדֹֽו׃
Trans.wayya‘al ‘ălêhem ’eṯ-meleḵə kaśədîyîm kaśədîm wayyahărōḡ baḥûrêhem baḥereḇ bəḇêṯ miqədāšām wəlō’ ḥāmal ‘al-bāḥûr ûḇəṯûlâ zāqēn wəyāšēš hakōl nāṯan bəyāḏwō:

Algemeen

Zie ook: Chaldeeën, Hand (lichaamsdeel), Qere en Ketiv, Zwaard

Aantekeningen

Want Hij deed tegen hen opkomen den koning der Chaldeen, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns heiligdoms doodde, en hij verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; Hij gaf hen allen in zijn hand.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יַּ֨עַל

hen opkomen

עֲלֵיהֶ֜ם

Want Hij deed tegen

אֶת־

-

מֶ֣לֶךְ

den koning

כשדיים

der Chaldeën

כַּשְׂדִּ֗ים

-

וַ

-

יַּהֲרֹ֨ג

doodde

בַּחוּרֵיהֶ֤ם

die hun jongelingen

בַּ

-

חֶ֙רֶב֙

met het zwaard

בְּ

-

בֵ֣ית

in het huis

מִקְדָּשָׁ֔ם

huns heiligdoms

וְ

-

לֹ֥א

niet

חָמַ֛ל

en hij verschoonde

עַל־

-

בָּח֥וּר

de jongelingen

וּ

-

בְתוּלָ֖ה

noch de maagden

זָקֵ֣ן

de ouden

וְ

-

יָשֵׁ֑שׁ

noch de stokouden

הַ

-

כֹּ֖ל

hen allen

נָתַ֥ן

Hij gaf

בְּ

-

יָדֽוֹ

in zijn hand


Want Hij deed tegen hen opkomen den koning der Chaldeen, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns heiligdoms doodde, en hij verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; Hij gaf hen allen in zijn hand.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!