SV | Want Hij deed tegen hen opkomen den koning der Chaldeen, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns heiligdoms doodde, en hij verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; Hij gaf hen allen in zijn hand. |
WLC | וַיַּ֨עַל עֲלֵיהֶ֜ם אֶת־מֶ֣לֶךְ [כַּשְׂדִּיִּים כ] (כַּשְׂדִּ֗ים ק) וַיַּהֲרֹ֨ג בַּחוּרֵיהֶ֤ם בַּחֶ֙רֶב֙ בְּבֵ֣ית מִקְדָּשָׁ֔ם וְלֹ֥א חָמַ֛ל עַל־בָּח֥וּר וּבְתוּלָ֖ה זָקֵ֣ן וְיָשֵׁ֑שׁ הַכֹּ֖ל נָתַ֥ן בְּיָדֹֽו׃ |
Trans. | wayya‘al ‘ălêhem ’eṯ-meleḵə kaśədîyîm kaśədîm wayyahărōḡ baḥûrêhem baḥereḇ bəḇêṯ miqədāšām wəlō’ ḥāmal ‘al-bāḥûr ûḇəṯûlâ zāqēn wəyāšēš hakōl nāṯan bəyāḏwō: |
Want Hij deed tegen hen opkomen den koning der Chaldeen, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns heiligdoms doodde, en hij verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; Hij gaf hen allen in zijn hand.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Want Hij deed tegen hen opkomen den koning der Chaldeen, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns heiligdoms doodde, en hij verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; Hij gaf hen allen in zijn hand.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!